U zocht voorbeeldzinnen met daarin "geluk"
Resultaten 1 - 20 van 47
- ankoop: Ik heb nait veul geluk had mit mien neie aankoop (Tweede Exloërmond)
- bijkommen II: Het zaod is mooi bijkommen, daor hew geluk met had (Sleen)
- geluk: Daor heb we nou net geluk met had (Klazienaveen)
- geluk: Het geluk zit hum wal met (Wijster)
- geluk: Zie meugt van geluk spreken, dat ze der zo ofkommen bint (Gieten)
- geluk: Het is een geluk bij een ongeluk
- geluk: Ieje, ie koomt nog van geluk onder de tram
- geluk: In het geluk trappen
- geluk: Hij is er op good geluk hengaon (Hijken)
- geluk: Het geluk is hum op de haand
- geluk: Dat is ok meer geluk as wiesheid (Roswinkel)
- geluk: Aj het geluk mar met hebben, dan kom je met een dubbelie de wereld deur (Klazienaveen)
- geluk: Het geluk lat hum in de steek
- geluk: Hie hef het geluk an zien zied (Eext)
- geluk: Het geluk laacht hum aaid toe (Anderen)
- geluk: Per geluk heb ik dat niet daon
- geluk: Hij kun zien geluk niet op (Hijken)
- geluk: Het geluk lop hum met een straoltie bij het gat langs
- geluk: Gien geluk op de rugge en niet naoroepen
- geluk: Zunder geluk vaart niemand wel (Dalen)