U zocht voorbeeldzinnen met daarin "graag"
Resultaten 1 - 20 van 98
- anknusseln: 't Duurt wal een beetie lang bij hum, hij knusselt graag een beetie an, mor hij kreg het toch klaor (Hijken)
- ansteken: Hij mag graag de boel anstikken
- baggeln II: Dat varken baggert graag in de modder (Koekange)
- bedibbeln: Die wil alles bedibbeln en dan nog wel graag bij aandern (Hollandscheveld)
- bevördern: Die neie politieman wil graag bevörderd worden (De Wijk)
- bijspiekern: Ze wil graag een neie fietse hebben. Daor mow nog mar even wat bijspiekern
- blieken I: Hij wil dat wel graag hebben, mar hij lat 't niet blieken (Klazienaveen)
- borselwater: Ik gao daor niet graag koffie drinken, het is altied zuk borselwater (Koekange)
- brouwseln: Ik ète daor niet zo graag mit, zien vrouwe brouwselt altied van alles deur menaar (Hoogeveen)
- collecte: In de kelekte hebt ze dat kèuper niet graag
- drèeien: Ik mag graag een plaatie draaien (Klazienaveen)
- egaal: Ik heb hum iegaol in 't wark, en zal hum niet graag schieten laoten
- flikflooien: Mien kleinzeuntien kan altied zo mooi flikflooien as ie graag wat hebben wil (Erica)
- gat: Dat zeuj wal graag willen weten, mor dat zal ik je niet an je gat hangen
- gèern: graag
- geroet: Ik wol wel graag geroete gerdienegies in de keuken hebben (Hollandscheveld)
- geweten: Dat wil ik niet graag op mien geweten hebben (Zwiggelte)
- goldgerak: Geesien mag graag veul goldgerak umhangen (Dalen)
- graag: Ik mag hum graag (Erica)
- graag: Graag of hielemaal niet (Exlo)