U zocht voorbeeldzinnen met daarin "groot"
Resultaten 1 - 20 van 281
- achterbliever: Een laompien of een keugien dat mit de flessie wordt groot ebracht, is een achterblievertien (Havelte)
- alarm: Daor hebt ze groot alarm um had in hoes (Stieltjeskanaal)
- allernao: Hoe groot is een waardiel? Dat is allernao!
- andiel: Dat die weg der kommen is, daor het hij een groot andeil in had
- anduren: Ie moet het mor anduren um zo'n groot bedrief te huren (Beilen)
- anleggen: Hij hef het weer völ te groot (Padhuis)
- Appie(n): Appie kappie körsie brood/Wordt van melk en twaibak groot/Daor kin Appie nait van leven/Zien moeke (Emmer Compascuum)
- askenbult: De ascherbult is te groot, die mot naor 't land (Padhuis)
- bangedrieter: Aans de mond groot zat, maor in donker is hij een dikke bangedrieter (Dwingelo)
- bankstel: Dat bankstel was zo groot, het kun niet deur de deur (Sleen)
- barkenblad: Het barkenblad, ...barkenloof möt zo groot weden as een kwartien, dan is er weide (Sleen)
- begaonigheid: Deei begaonigheid met alle ellende in de wereld is bij paartie mensen wel groot (Eext)
- begèer: Zien begeer is zo groot, daor kin je neit aan voldoun (Emmer Erfscheidenveen)
- behèurlijk: Het is een beheurlijk groot huus (Coevorden)
- beslag: Hij het een groot beslag vei (Roderwolde)
- bestek: Mit een groot bestek greuven ze febriekstörf en mit het kleine eigenbrand (Barger Compascuum)
- bestek: Groot bestek was dikke törf, klein bestek kleine törf (Roswinkel)
- bestek: Groot bestek was de maot van de törf; Grönninger bestek 45 cm en Amsterdams bestek 42 cm. (Coevorden)
- beweren II: Wat beweert die meensen toch um het zo groot an te pakken (De Wijk)
- biestmaandag: IJ hadden de eerste biestmaandag, een grote viemark, dan de middelbiestmaandag, niet zo groot en wei (Sleen)