U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koe"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 1 - 20 van 500
- aai: Die koe gaf mij een aai um de bek met de staart (Sleen)
- aander II: Um het aandere jaor gung hum een koe dood (Odoorn)
- achtergrond: Zit er een goeie achtergrond achter bij die koe?
- achterhand: De koe vuulde goed in de aachterhaand (Dwingelo)
- achterklap: De koe mut oet de wagen, zij hebt de achterklap van de wagen al deel (Nieuw Dordrecht)
- achtern II: Van achteren kiek ie de koe in de konte
- achternao: kiek ij een koe in het gat
- achterof: Achterof kiek ie een koe in het gat
- achterstel: Die koe hangt wat in het achterstel (Westerbork)
- achtervördel: Die koe wrangt in het linker achtervördel (Broekhuizen)
- adel: een koe van adel (Stieltjeskanaal)
- allerlèest: Hie hef zien allerlèeste koe non ok verkof (Sleen)
- an II: Die koe is der goed an
- an II: De koe was ter nog met an het kalf te kriegen
- anflèren: Hie hef hum die koe duur anflèerd (Sleen)
- anflèren: Zie heb hum een slechte koe anflèerd (Schoonlo)
- anremmen: Wij gaot die koe anremmen (Mantinge)
- anschieten I: Die koe schöt ok an, hie kan wal ies kalven vannacht (Sleen)
- anschieten II: Die koe bin ik mooi met anscheten;
- anschikken: Die koe is aordig anschikt, hie kan vannacht wal kalven (Sleen)