U zocht voorbeeldzinnen met daarin "middel"
Resultaten 1 - 20 van 39
- achterriep: Die niet zwemmen kun, kreeg een achterriep um het middel (Oosterhesselen)
- aoderlaoten: Aoderlaoten was vroouger deur middel van blooudzoegers (Norg)
- baordvreter: Een middel tegen baordwörm was: vlo-tonen-zaod en körtbeeindik. Of het hölp is niet bekend (Eext)
- bokkekeutel: Bokkekeutels in melk is een middel tegen messels (Peize)
- duvelsdrek: middel tegen kaalverziekte (Anderen)
- giest: Geest van teer was een middel tegen koezezeerte, het wör bij de aptiek eheulen (Wapserveen)
- giest: Giest van zaolt was een middel um het kèuper te poetsen
- Griet I: ...is wilde kruzemunt en is een good middel tegen vlooien (Ruinen)
- heil I: Bij dat middel hew gien heil vunden (Padhuis)
- körtbeeindik: Een middel tegen baordwörm was: vlotonenzaod en körtbeeindik. Of het hölp is niet bekend (Eext)
- kwaol: Het middel is nog arger dan de kwaol (Eexterveen)
- middel I: Die is zo dunne, die hef haost gien middel (Geesbrug)
- middel II: Ik kun met gien middel die schroeve lös kriegen (Hijken)
- middel II: Gien middel is hum te arg um zien doel te bereiken (Noordscheschut)
- middel II: Doe der maor een oerkenbladtie op, dat is een best middel (Padhuis)
- middel II: Dat middel is arger as de kwaole (Ruinerwold)
- midden II: Hie kwam middel in de nacht in hoes (Sleen)
- ofwaskern: Ofwassen mit miege is een middel tegen moek (Uffelte)
- ogentroost: Sap van ogentroost is middel tegen oogontsteking (Smilde)
- perbaot: Waj mij geven hebt, was een perbaot middel (Sleen)