U zocht voorbeeldzinnen met daarin "smal"
Resultaten 1 - 20 van 31
- achterpad: Het achterpad was op partie koestallen slim smal (Wapserveen)
- drèei: Het schip kun de drèei niet kriegen, de wieke was te smal (Noordscheschut)
- gang: Van dat fietsepad is maor een smal gangien over ebleven (Noordscheschut)
- gruien: IJ bint gruid, jong, eerder hadden ij mor zun klein smal bekkie, en noou...! (Eext)
- hoefblad: smal hoofblad en breeid hoofblad (Balloo)
- ingang: De ingaank was te smal veur de auto (Diever)
- inmenning: Zie mussen de hekpaol verzetten, de inmenning was te smal (Borger)
- intree: De intree is aordig smal (Klazienaveen)
- karkasmus: De karkasmusse hebt ze over een smal ooriezer, en daor zit allemaole plooigies in (Pesse)
- kloostermop: Bij kloostermoppen was de iene kaant smal en de aander brieder (Emmen)
- liest III: Hie is smal in de liest
- middelmaot: Kort en dik/Is ongeschikt/Lang en smal/Det liekt wat mal/Mar de middelmaot/Versiert de staot (De Wijk)
- mottegrös: Mottegrös komp veur op het eerpellaand; an de plaante mit smal blad koomt kwassies (Dwingelo)
- overdwars: Wat een smal deurtien is det! Een hiele dikkerd mut er aoverdwars deur (Koekange)
- pad: Het pad achter de koene is te smal (Padhuis)
- paneelploeg: De paneelploeg (...) underin zit een beitel met de vörm van de sponning der in, een klein smal beit (Eext)
- paneelschaafien: Een paneelschaafien is een smal blokschaafien mit een bolle beitel (Broekhuizen)
- ribbe: Een rib is een smal blad van een zwao (Eext)
- riegeeg: Een riegeeg is een klein eegie met tanden, die tusken de riegen deurgeeit. Hie lop van smal an de ve (Eext)
- rim: Ze hebt nog mor een smal rimmegie heui (Pesse)