U zocht voorbeeldzinnen met daarin "trap"
Resultaten 1 - 20 van 27
- antree: De optree van de trap is 18½ cm, de antree is 22½ cm (Eext)
- beneden: *Umtoch is gien reden. Aj van de trap ofvalt bi'j gauw beneden
- bloedoetstörting: Hij har een trap van het peerd kregen, hij har een bloudoetstorting in het linker bein (Barger Oosterveld)
- bombarie: Met een hoop boembarie kwam e de trap of (Buinen)
- duveln: Ik duvelde de trap of (Vledder)
- gemacht: Ik heb hum een trap in het gemacht geven (Klazienaveen)
- grond: ...want het waark is an de grond, en zolderwassen moej toch 'n trap bij hebben
- joelen: Ik gaf hum een trap in de kont, hij joelde het oet (Geesbrug)
- koptrappen: Bij koptrappen trap ij op het schimsel van iene (Sleen)
- krul: *De kat krabt de krullen van trap
- naogeven: Ze hebben hom een trap naogeven (Roderwolde)
- ofkopen: Zij wilt het ofkopen, mar daor trap ik niet in (Elim)
- ofzetten: Hie kwam holderdebolder de trap ofzetten
- onhandig: Die trap is een onhandig ding, niet te tillen (Zeyen)
- pèens: Hij kreeg met voetballen een trap in de pèense (Hijken)
- snauw: (...) dan krig het wief een snauw en het zwien een trap
- stront: Trap niet in de stront (Padhuis)
- trap I: Bi'j van de trap ofvallen?
- trap II: Het was een hiele trap
- trap II: Het was een hiele trap tegen de wiend in