U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verkoping"
Resultaten 1 - 20 van 28
- anwies: Om 10 uur is de verkoping; van 8 tot 10 is der anwies (Gieten)
- brutaol: Hie bood heeil brutaol op die verkoping, de aandern kwamen der niet an te pas (Eext)
- geef(s): Op die verkoping gung alles haost te geef vort (Eext)
- inbrenger: Een ienbrenger brengt op een verkoping van een aander nog spullen an, die hij wel wil slieten (Hoogeveen)
- inholden: De greunkaamp is op de verkoping niet vortgaon, ze hebt het inholden
- inzet: IJ hebt bij een openbare verkoping inzet en palmslag (Sleen)
- inzet: Beiden gaait nog wel vlot bai 'n verkoping, mor de inzet lat nog wel ies op zich waachten (Peize)
- inzetten: Het hoes weur inholden op de verkoping, het was niet hoog genog inzet (Emmen)
- knik: Eein knik van hum en hie zat vaast an het hoes op de verkoping (Eext)
- liefhebberij: Bij de verkoping was gien liefhebberije
- luun: Bij braand gungen ze vrogger de klokke luden; ook wel bij een verkoping of boolgood (Diever)
- miener: Op een verkoping bint vaak mor weinig mieners (Weerdinge)
- muizen: Ik dacht een goeie slag te slaon op de verkoping, mar het was muizen, heur (Ruinen)
- naodgaoren: Bij de verkoping zat hij mij aordig in het naodgaoren
- nummern: Veur de verkoping kuj de percelen nommern (Wapserveen)
- openbaar: De verkoping was openbaor (Een)
- ophoesten: Op die verkoping mössen ze aordig tegen mekaar ophoosten
- opslag: Opslag bij de verkoping (Sleen)
- plukgeld: Hij hef nogal wat plokgeld verdiend bij die verkoping (Dwingelo)
- smak I: Bij de verkoping was een smak volk (Oosterhesselen)