U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verscheiden"
Resultaten 1 - 20 van 25
- achteran: Margien was 'n knap vrommes (...). Daor waren der verscheiden, die daor achteran wollen
- deurschrieven: Hij hef op het raandtien van de dood elègen en verscheiden hadden hum al deur eschrèven (Ruinen)
- geliekerhand: Wij hebt het heuien nog niet daon, mor verscheiden gaot al geliekerhand in de bouw (Sleen)
- huurophaler: Vrogger haj op verscheiden steden een zgn. huurophaler bij de gemientewonings (Coevorden)
- klapbrugge: De klapbrogge möt verscheiden keren hen baoven daags (Ruinen)
- klauwenkapper: Der bint verscheiden koenen bij, die wat heukelig loopt, wij mut er een klauwenkapper bij hebben (Koekange)
- klink I: In dat gebouw hebt ze verscheiden klinken in de mure metseld (Klazienaveen)
- ledig I: Verscheiden mensken lopen ledig (Norg)
- loot: Der zit verscheiden mooie jonge loten an die boom (Anderen)
- maot II: Ik heb verscheiden jaoren met ien en dezölde maot warkt (Klazienaveen)
- misschieten: Dat is een jager van niks, die schöt verscheiden maol mis (Erica)
- offer: In de oorlog hebt er verscheiden een offer bracht (Zwiggelte)
- oorlogsjaor: In de leste oorlogsjaoren bint er verscheiden verhongerd (Broekhuizen)
- pink I: Hie hef mèer fatsoen in de pink as verscheiden in de hiele haand (Oosterhesselen)
- ras I: Op dat proefveld staot verscheiden rassen (Emmen)
- straoter: Een goeie straoter kan er in ien dag verscheiden intikken (Zwinderen)
- telefoon: De telefoon is al verscheiden keer overgaon (Zweelo)
- umgang: Het is een umgang, want er bint verscheiden an de snelle (Rolde)
- verscheiden I: In de leste oorlogsjaoren bint er verscheiden mèensen verhongerd (Broekhuizen)
- verscheiden I: Verscheiden kent dat nog (Grolloo)