U zocht voorbeeldzinnen met daarin "verzetten"
Resultaten 1 - 20 van 28
- ballasten: Kinder, hol toch ies op te ballasten, ie kunt jao gien bien mèer verzetten
- baok: As de tieden veraandert, moej de baokens verzetten (Ruinen)
- barg I: Aj jonk bint, dan kuj baargen verzetten (Wapserveen)
- barg I: Die man kan bargen wark verzetten (Oosterhesselen)
- droest III: Dat is een droeste kèrel, die kan wal wark verzetten (Zweelo)
- eerdbeiplant: Eerbeiplanten moej op tied verzetten (Klazienaveen)
- hartwortel: Bij het verzetten van een boom zit er gien hartwortel mèer an (Sleen)
- hefboom: Die bak verzetten, dat moew met een hefboom doen (Sleen)
- inmenning: Zie mussen de hekpaol verzetten, de inmenning was te smal (Borger)
- mankracht: Wij hebt gien mankracht genog veur het verzetten van de dörsmachine (Sleen)
- onhandelbaar: Die grote diepvrieskasten bint knap onhandelbaar, aj ze verzetten moet (Odoorn)
- paol: Men mot gien olde paolen verzetten
- peut: Hij kan daags een hele peut wark verzetten (Hollandscheveld)
- pol: Wij wolden de bloemen nog wat verzetten, mor dan moej wal de hele polle in één keer anpakken (Hijken)
- Rus I: Wie hebt vrouger een Russe had. Hij kun een best stuk wark verzetten, man hij was wal slim tiepelzin (Barger Compascuum)
- strieken: Met strieken en wetten/Moej de tied verzetten (Dwingelo)
- tobbe I: *Een jong peerd veur de wagen en een old zwien in de tobbe, dan kuj wal wark verzetten (Barger Compascuum)
- verplaotsen: verzetten
- verzet II: Zo kwamen er drei verzetten over het hiele schip (Klazienaveen)
- verzet II: Het schepen gebeurde mit verzetten en dei waren 8 Ã 9 laogen hoog (Barger Compascuum)