U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wagen"
Resultaten 1 - 20 van 219
- achterklap: De koe mut oet de wagen, zij hebt de achterklap van de wagen al deel (Nieuw Dordrecht)
- achteroetzetten: Wil ie die wagen even achteruutzetten? (Elim)
- achterrad I: Van het achterrad van oenze wagen is de hoepe of elopen (Havelte)
- achterrad I: Ze hebt hum weinig in de reken, het is het achterrad van de wagen (Hijken)
- achtersteveur: Hij spant het peerd altied achtersteveur veur de wagen
- andrukken: Druk de wagen even an, jonges, het peerd wil niet anzetten (Padhuis)
- anhechten: De wagen anhechten
- anlaan: Ie meur dei wagen nich zo anladen; hij wordt veuls te zwoor (Barger Oosterveld)
- anlopen II: As het rad van de wagen anleup, dan reupen wij: gierige boer of: luie smeerder (Odoorn)
- anschoeven: Kuj mij èven helpen de wagen an te schoeven? (Hoogeveen)
- anslieten: Het rad van de wagen slit an (Westervelde)
- anstoten: As het pèerd het haost niet doen kan, dan stoot ij de wagen an (Sleen)
- anzegger: De draogers drugen de liekkist en de anzegger luup naost de wagen (Valthe)
- bakwagen: De bakwagen is een wagen met een strontbak er op (Padhuis)
- baldern: De wagen boldert aover der straote (Ruinen)
- bedruzeld: Hij vult van de wagen en do was hij bedosseld (Barger Compascuum)
- belasten: Doe niet teveul heui op de wagen, hie wordt veul te veul belast (Oosterhesselen)
- Belg: Hij hef een Belg veur de wagen (Wijster)
- beslaon: Het was gelökkig dat de wagen leeg was, aans was het niet zo good beslagen (Ruinen)
- beweging: De wagen zat zo vaste, daor was gien beweging in te kriegen (Havelte)