U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zak"
Resultaten 1 - 20 van 98
- ask: Hie zit in zak en as (Sleen)
- baand I: *Het kan beter van de zak as van de baand
- blot: Reut kwam in een zak in de kookpot in hiet water. De reut smölt en kwam in het water. Wat in de zak (Sleen)
- bröds: Een brödse hen kwam in een zak an de boom te hangen (Borger)
- buul: Het kan beter uut een wiede buul as uut een nauwe zak
- dubbel: Aj het een paor maol dubbel voldt, kuj het zo in een zak stoppen (Anderen)
- eter: In dizze zak zit eters en in die zit poters (Eext)
- fladderak: As ik dood gao in de barak/Heb ik een flesse in mien zak/Mit fladderak!
- flodderboks: flodderkous, ...zak
- flodderkous: flodderboks, ...zak, ...main
- geduld: ...een zak van geduld... (Padhuis)
- geleuf: Een goed geleuve en een korken zak, dan kuj drieven (Hoogeveen)
- gemengd: Ik moet een zak ochtendvoer en een zak gemengd hebben (Klazienaveen)
- gepuil: Dat is een hiel gepuil mit die zwaore zak (Wapserveen)
- geuren: De kuunstmes gèurt oet de zak
- goddern: Der zit een gat in die zak, het goddert er oet (Sleen)
- goddern: Laot de rogge mar zachies in de zak guddern, aanders lop het er over (Geesbrug)
- göpsen: zaod mit de haanden uut de zak göpsen (Zuidwolde)
- grof: Hij huil een zak grof van de meul
- hondenhaor: Hondenhaor meide zo zwaor, het was net of je op een zak zaten (Borger)