U zocht voorbeeldzinnen met daarin "het"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 181 - 200 van 500
- achterschip: in het achterschip raken
- achterschip: As ij de aandern heeilendal geworden laot, kom ij zölf in het aachterschip
- achterschip: Zien breur hef zien olden nogal wat centen ekost; zodoende is hij in het achterschip ekomen (Hoogeveen)
- achterschip: Hij komp mit betaelen in het achterschip (Wapserveen)
- achterschip: met het achterschip
- achterschip: Hij kon nog net in het achterschip komen
- achterschip: Aj meer geld uutgeven dan aj inkommen hebt, dan kooj ien het achterschip
- achterstel: Die koe hangt wat in het achterstel (Westerbork)
- achterstel: Het achterstel
- achtersteveur: Hij spant het peerd altied achtersteveur veur de wagen
- achterstuk: Het achterstuk van de fietse is hielemaol verroest (Klazienaveen)
- achterum: mugt gien drank verkopen, mor zie doet het wal ach
- achterum: Het straotien achterum langs lopen (Mantinge)
- achterum: Achterum is het kermis
- achtervoet: Het pèerd har wat met de achtervoet (Sleen)
- achtervördel: Het achtervördel is beter dan het veurvördel (Wijster)
- achtervördel: Die koe wrangt in het linker achtervördel (Broekhuizen)
- achtervort: Der achterweg jong! Woj een flik van het peerd hebben? (Smilde)
- achterweg I: Met een aachterweg kwamen zie het gewaor
- achterzaal: Ze waren in de aachterzaol aan het daansen (Valthermussel)