U zocht voorbeeldzinnen met daarin "toch"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 181 - 200 van 500
- dot I: Wat is dat toch een dottien (Oosterhesselen)
- douwen: Laot oe toch niet in een hoekie douwen (Hoogeveen)
- drabbeln: Het begunt nou toch mooi te drabbeln (Ruinen)
- dragonder: Dat is toch een aole dragonder (Emmer Erfscheidenveen)
- drao: Doe toch altied niet zo drao, wat hej daor toch an (Noordscheschut)
- drauwelkont: O, o, wat bi'j toch een drouwerd. Ie könt nou mit het waark net niks opscheten (Ruinen)
- draven: Wat bi'j weer an het draven, gaot er toch èven bij zitten (Ruinerwold)
- dreinzeln: Wat staoj daor toch te dreinzeln, jonge, maak toch daj vortkoomt (Havelte)
- dremmen: Wat heb ie toch te dremmen, wij hebt tied zat (Beilen)
- drenteln: Wat hej toch te drenteln, kuj het ei neeit kwiet? (Gasselte)
- dreumkeutel: Oes buurvrouw is toch zo'n dreumkeutel, het kan niet opschieten (Emmen)
- driestweg: Eerst duurde hij niet, mar later gung e der toch driestweg op of (Padhuis)
- drieten: Loop toch hen drieten met je meraokels (Eexterveen)
- drieters: Nou komp die drieterse jong mij toch nog naolopen
- driethuus: Wat bi'j toch een bange driethuus (Wapserveen)
- drietnust: Wat is het toch een drietnust, die hef alles in de gaten (Beilen)
- drieven: Vet wil toch altied boven drieven (Hijken)
- drieven: Lig toch niet zo te drieven (Zuidwolde)
- drillen I: Zit toch niet zo te drillen (Hoogeveen)
- dròk: Doe toch wat kalmer an, je bint veul te drok (Coevorden)