U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zeggen"
Resultaten 181 - 200 van 220
- veraltereerdheid: Van veraltereerdheid wus ik niet wat ik zeggen mus (Zweelo)
- verbluft: Ik stun verbluft te kieken, hoe as e dat kön zeggen (Havelte)
- veroffronteren: Fuj toch, zoks moej toch niet zo kaant veur de kop zeggen; ie zolden iene jao glad veroffronteren (Coevorden)
- verproten: Hij wol het nich zeggen, man doe ik deurvreug, verprootte hij zuk (Barger Oosterveld)
- verspreken: Ik heb mai lillijk versproken. Dat haar ik niet zeggen mouten (Roden)
- veuraolder: Hij komp uut een hiel old geslacht; ze zeggen wel ies dat varre veurolders an de slag bij Waterloo m (Meppel)
- veurloop: ...dat ze Gerriet zien woning glend zaggen, zoas ze van veurlopen wal zeggen wilt
- veursteven: An zien veurstèven zul ie zeggen det hij graag een burrel drinkt (Ruinerwold)
- volgens: Volgens zeggen hef hij dat huus ekocht (Havelte)
- wat VI: Wat? Wost doe zeggen dat doe dat nich heurd hast (Barger Oosterveld)
- weegschaal: As zij achter de weegschaol steeit, kuj der donder op zeggen, daj der te min inkriegt (Gasselte)
- weer I: Het is man goud dat de lu niks over het weer te zeggen hebt; dan kreej oorlog (Barger Oosterveld)
- wenselijk: Ik zul zeggen: Ook al wat weinselijk is (Kerkenveld)
- witbrood: Witbrood is neit zo gezond, zeggen ze (Emmer Erfscheidenveen)
- zaak: Het zal wel niks ter zake doen, mar ik wol het toch èven zeggen (Koekange)
- zaak: Ze zeggen dat zien zaokien aan de latten hangt
- zachies: Daor bint vrouwlu, die wilt roem geliek hebben, al zölt ze het leste woord ook zachies zeggen (Koekange)
- Zanddrent: Ze zeggen dat de Mondkers een wat hardere mentaliteit hebben dan de Zanddrenten
- zeggen I: Dat was een maal zeggen van hum, waor zie bij was (Eext)
- zeggen I: Het zeggen was, dat het wal waor is