U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zet"
Resultaten 181 - 200 van 424
- naolekken: Het hef nogal regend en doorum lekt het zo'n zet nao (Barger Oosterveld)
- naomaken: As hij wat zet, maakt hij het zo nao (Weiteveen)
- neutenbos: Tegen wind en inkiek heb wij een neutenbos op de hoouk van de muur zet (Eext)
- niet II: De scherenslieper het een neie neit in de scheer zet (Een)
- nummer: Zie hebt hum flink op zien nummer zet
- nusterij: Daor huj non niet langer over praoten, het is nusterij, zet er mar een punt achter (Oosterhesselen)
- oetkubbing: Wij hebt een oetkubbing, ...oetkupping an het schuurtie zet (Rolde)
- oetzetten: Zet dat lawaai toch is even uut (Emmer Compascuum)
- oetzetten: Iesder zet bij warmte oet (Oosterhesselen)
- oetzetten: Die zet niks uut (Hollandscheveld)
- oetzetten: De weller zet een garve oet
- oetzied: Um wat ruumte te kriegen, mout dat ding oetzied zet worden (Zuidlaren)
- ofdak: Zet het reeuw mor under het ofdak (Anloo)
- ofzetten: ...de brukkies in de buus en dan zet Jans of
- oker: De muren van het stookhokke weurden van binnen in de oker zet (Smilde)
- ongeneugd: *Ongeneugde gasten wordt boeten de deure zet (Barger Oosterveld)
- ongewoonte: Ongewoonte zet blaoren
- ontginning: Die boerderijen bint indertied in de ontginning zet (Gasselte)
- onwèrig: Het weer zet nog niet op, het blif onwerig (Nijeveen)
- oogbammen: Met oogbammen wurden de knikkers in de pot zet (Rolde)