U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zetten"
Resultaten 181 - 200 van 327
- pot: Wil ie die pot mit bonen even op het vuur zetten? (Ruinerwold)
- pot: Ze zetten allemaol drei centen in de pot (Emmer Erfscheidenveen)
- pottienknikkern: Bij pottieknikkern zetten de deelnemers elk ien of meer knikkers in een in het zaand getiekende pot (Kerkenveld)
- praom I: Wanneer ze een klompe mussen uutboren, zetten ze hum in de klompekniepe, waor ze mit een praome vast (De Wijk)
- punt I: De punties op de i zetten (Hollandscheveld)
- punt I: Ie moet aachter an de zin een punte zetten (Dwingelo)
- punt I: Daor kunnen wij nog een mooie punt zetten (Een)
- put: Törf op de losse putte zetten
- put: De bovenste lange turf zetten ze op de lösse put, aanders as men die an de kaante van de bagger zet (Pesse)
- ragge II: Wai zetten het heui in raggies (Roderwolde)
- rechtgeaord: En de lèer van een rechtgeaord Drents boerenmensk is: Ik moet de petklep umhoog zetten en elk in de
- rek III: Wi'j èven det koppien op het rekkien zetten (Hoogeveen)
- rente: Aj der genog van hebt, kuj je geld het beste op rente zetten (Beilen)
- reutenkörf: Het is verbeune um een reutenkörf te zetten (Hoogeveen)
- rezen: Wij mut riezen bij de weg zetten, wij mut de weg riezen (Hollandscheveld)
- richten I: IJ zetten ien gast op het èende en ien der tuschen en dan richtten ij der op
- richtfeest: Richten, dat was de gebinten umhoog zetten en dan de platen en de spanten der op. Veur dei tied weur (Barger Oosterveld)
- richtpaol: IJ moet bij het vreen eerst even een paor richtpaolen zetten (Sleen)
- riegen I: Met paosen zetten wij neuten op een lange rij. Dan met een iezern stuiter er an langes rollen. Dat n (Beilen)
- riem III: Dat moej mar even op riem zetten (Klazienaveen)