U zocht voorbeeldzinnen met daarin "alle"
Resultaten 201 - 220 van 341
- piel I: *Een kerel as Karst/Die de broek barst/ De piele stiet/En alle aovends uut vrijen giet (Wapserveen)
- pietereulieventer: Alle wonsdag kwamp de pietereulieventer langs (Sleen)
- plakkaot: Tegen de verkiezings zit op alle bomen wel een plakkaot (Broekhuizen)
- pleisterplaots: Zie gungen alle plaisterplaotsen an (Norg)
- plenzen: Het water plenst van alle kanten over de emmer (Coevorden)
- poel I: De schrouwaksters hebt zowat alle poelen op evreten (Ruinerwold)
- poepin: Wij nuumt alle Duutsers poepen en alle Duutse vrouwen poepinnen (Schoonebeek)
- poetsen: Alle weken moej wel keuper poetsen (Nijeveen)
- ponse: Liefken vol en ponsken stram/In alle eeuwigheid Amen
- priezen I: Ik zal je priezen in alle kerken, waor gien volk in is
- profietelijk: Alle daogen de kost ophaolen is prefietelijk (Norg)
- Pruus: Prusen bint Duutsers, mar alle Duutsers bint gien Prusen (Schoonebeek)
- record I: Hie hef alle records breuken (Zweelo)
- redelijkheid: Dizze zaok wordt in alle redelijkheid oplöst (Gieterveen)
- regen II: As het regent en de zun schient, bakt alle heksen en hoeren pankoeken (Oosterhesselen)
- regen II: As het regent, dan regent het op alle daoken
- regenboog: De trui had alle kleuren van de regenboog (Schoonlo)
- richten II: ze mussen alle beide
- riek III: Ze hebt het over alle kaanten rieke (Pesse)
- riep III: Met die wind waren alle riepe proemen der ofwèeid (Beilen)