U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hoe"
Resultaten 201 - 220 van 361
- medde: Wat is dat een mette van een meid, die kan het ok niks schelen, hoe as ze der bij lop (Klazienaveen)
- meer III: Hoe hedde die nog mèer
- melkerij: Hoe giet het met de melkerij? (Ruinerwold)
- met III: Hoe denk ij der over, met blieven en zo (Sleen)
- meten: Wij moet nog meten, hoe lang die latten bint (Exlo)
- metworst: Metworst is schalijk eten: hoe mèer aj der ofsniedt, hoe körter wordt e (Emmen)
- meugelijk: Hoe is het meugelijk dat ze dat klaor kregen hef (Schoonlo)
- meugelijk: *Hoe is het meugelijk dat een dood schaop schieten kan (Vledder)
- meugen: Ik meug wel ies weten hoe dat ofleup (Rolde)
- meugen: Hoe is het met hum? Het mag wel zo (wezen)
- miemerzak: Hoe goed het hum ok giet, het blif een miemerzak (Borger)
- mienziele: Mienziele nog an toe, hoe is het met oe (Meppel)
- mistersvolk: Ik had een dubbeltien geven, as zien haze, hoe de notaris dat meestersvolk te woord stun
- naam: Ik wol hum roepen, mar ik wusse niet hoe hij de name had (Broekhuizen)
- naogroeve: Op de naogroeve höld men dan een bespreking, hoe het wieder mus (Fluitenberg)
- naovenant: Naovenant kwaj der wel achter, hoe het zaakie in mekaar zat (Nijeveen)
- neijaorwinner: Hoe veule neijaorwinnerties heb ie wel had? (Hollandscheveld)
- netgeliek: Het is mij neggeliek, hoe oj der met angaot. Aj mar opschiet (Oosterhesselen)
- noordelijk: Hoe meer noordelijk aj komen, hoe kolder het wordt (Meppel)
- numen I: Ik weet niet zo gauw, hoe a'k dat numen zal (Noordscheschut)