U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jong"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 201 - 220 van 500
- hèuren I: Dai jong wil nait heuren, of is het nog zo (Valthermond)
- hoelen I: Jong, hol op te hoelen (Dalen)
- holtzage: Jong, dat is gien holtzage, dat is een iezderzage (Klazienaveen)
- hondsbrutaol: Die jong is hondsbrutaol (Grolloo)
- hoornblaozen: Die jong kan goud en mooi hoornblaozen (Een)
- hoornblaozen: Oons jong is bij het hoornblaozen (Gasselte)
- hop III: Hop jong, wij moet an het wark (Balloo)
- how: How jong, how, wij bint er (Eext)
- hummel: Die jong is al twaalf jaor, mor 't is nog mor zo'n hummeltien (Sleen)
- ingeven: Het wur mij ingeven, dat oous jong mor zo is kommen kun vandaog (Eext)
- inmennen: Een jong peerd inmennen (Zuidwolde)
- is: Het ze wel eis een jong had? (Eelde)
- jacht: Die jong daor komp ok wat jacht in
- jaowal: O, jawal jong, dat doe ik wal even (Zwiggelte)
- jong I: Die vent hef hum bij het jong zet (Sleen)
- jong I: Hij hef heur mit het jong zitten laoten (Barger Oosterveld)
- jong II: Wat zal der nog van die jong worden (Sleen)
- jong II: Het ze wel eis een jong had? (Eelde)
- jong II: Komp je jong ok vanaovend, of moej allennig oppassen? (Eext)
- jong II: Wat het dat wicht ain nuvere jong an touw (Valthermond)