U zocht voorbeeldzinnen met daarin "langs"
Resultaten 201 - 220 van 251
- strieken: Hij is een lanterfanter, hie strik het gat er bij langs
- strieklap: Pèerde die met de bienen an mekaar langs slugen, kregen een strieklap um ieder bien (Sleen)
- strien: Met grote stappen streed e der langs (Padhuis)
- striepkoren: Aj een striepsiekoren boks an hadden en de piepen schuurden an 'nkander langs, dan wur der wel zegd: (Eext)
- sukkeln: Het aol peerd sukkelt de straot langs (Eext)
- tabakskwiel: bij de kin langs (Beilen)
- taxeerder: De taxeteur komp mörgen langs (Zeyen)
- tol I: Vrogger muj op hielwat wegen nog tol betalen, aj der langs wolden (Weerdinge)
- topangel: Hij luip met ein topangel langs de wieke te snouken (Emmer Erfscheidenveen)
- törfkrabber: Je trekt de kraber bij de lien langs. Eerst op riegel en dan in blokken (Eelde)
- törflien: een lien um langs te steken (Gieten)
- törflien: is een stuk touw um de törfdieken recht an langs te zetten (Geesbrug)
- tuffen: Zij tufkert er mooi met zien beiden langs op de brommer (Padhuis)
- umlopen: Aj daor hen wilt, moej hier niet langs, want dan loop ij um (Buinen)
- underwal: Het jaagpad leup langs de underwalle (Hijken)
- uterlings: De waogen gung uterlings langs de kaant (Zeyen)
- uterlings: Hie geet er aordig uterlings langs (Anderen)
- uttink: Do most er wat uttink, ...nulink an langs neèien (Odoorn)
- vegen: der langs (Nieuw Schoonebeek)
- vellingbredte: Het gung er een vellingbredte an langs