U zocht voorbeeldzinnen met daarin "liggen"
Resultaten 201 - 220 van 243
- strèeizaand: Ik heb nog wal wat straaizand op de dele liggen (Barger Compascuum)
- streek: Daor he'k nog zo'n smal streekien liggen
- streks: Nou mut er een laoge striks in komen te liggen (Kerkenveld)
- striekvoor: Op striekvoren liggen
- teem II: Wij hebt het heui ien temen liggen (Nijeveen)
- tens II: De aolde baos had 's nachts de piep aaid tens op schurstiebossem liggen
- tepen: Der liggen tien biggen an de motte te tepen (Barger Compascuum)
- teunbank: Hij hef de elstok op de teunbaank liggen (Balloo)
- tibee: Wij hebt er nog een rok liggen van tebee (Sleen)
- tiepelstok: Het tiepelholtie mus mit ein kaant van de grond liggen (Een)
- tirrig: Een tirrig kèreltien is drok op het wark, een tirrige mot wil niet liggen, een tirrige koe wil niet (Sleen)
- toejaoger: De tooujaoger jag het gras naor 'n kander toou, zodat het mooi op richelies komp te liggen (Eext)
- top: Een hiel toppe wolle he'k daor nog liggen (Zuidwolde)
- umhoog: Hie möt met het bien umhoog liggen (Emmen)
- umrollen: Ik kan niet op ien zied liggen te slaopen; ik moet mij zo non en dan even umrollen (Emmen)
- vaarboom: As wij een voer koren opheulden, dan haren wij daor een vaarboom, ...wezeboom overhen liggen (Klazienaveen)
- vanargens: Die boudel zal wal anders vanaargens liggen
- veenplaots: Hij het door nog een stuk of wat veenplaotsen liggen an het knaol (Emmer Compascuum)
- verbouw: Het verbouw giet liggen (Coevorden)
- vergeetgat: Dei vergeetgat hef dat weer liggen laoten (Barger Oosterveld)