U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vent"
Resultaten 201 - 220 van 258
- servituut: Die vent hef atmit hiele rare sarvetuten (Uffelte)
- siekuur: Die vent is mij te secuur, daor kan ik niet met warken (Klazienaveen)
- sjoeksjak I: Wat een sjoekzak van een vent (Zeyen)
- slief: s een onbehölpen, onbeschofte vent (Weerdinge)
- slijmbal: Die vent is een mooipraoter of stroopsmeerder, kontkroeper of slijmbal (Coevorden)
- sloeries: Een sloerie(s) van een vent, die kek wat smoesterig toe en is niet gezien; een sloerie van een wief (Dwingelo)
- sluns: Wat is dat een sluns van een vent, ...meid, die lop alles ondersteboven (Klazienaveen)
- sluw: Hol die vent in de gaten, want het is een sluwe vos en ij kriegt er gedonder met, aj niet oppast (Oosterhesselen)
- smeigel: Die vent prat iederien naor de mond, het is een smiegel (Hooghalen)
- smiecht: Die vent dat is een gemeine smiecht (Emmer Erfscheidenveen)
- smokkelder: Die vent was in de oorlog een grote smokkelder (Sleen)
- snarrig: Een frabbe van een vent en hij keek nogal snarrig toe (Vledder)
- snoeven: Ik kan die vent niet luchten, ik mag hum niet snoeven heuren (Klazienaveen)
- snuggerd: Die vent, dat is ok een snuggerd!
- sobbig: Wat kik die vent er sobberig uut, hij is wat sobberig ien het gezichte (Diever)
- spaker(d): Wat hef die vent een dikke spakerd! (Hoogeveen)
- specie: Die vent hef specie genog (Meppel)
- spekelatie: Wat die vent vertelt bint allemaole spekelaties (Hoogeveen)
- spierbal: Die vent hef nog ies spierbal
- stevig: Het is een stevige vent (Pesse)