U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vrogger"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 201 - 220 van 500
- hoerjong: Die hef ok vrogger een hoerjong oplopen (Klazienaveen)
- hoeshen: Vrogger was het een flodder, maor nou is het een echte huushenne eworden (Hoogeveen)
- hoesholdschoel: Een juffrouw van de huusholdschoele in 't Hoveine weur vrogger 'knoopsgatenjannegie' enuumd (Hoogeveen)
- hoesslachten: Bij het hoesslachten kregen de naoste buren vrogger een hutspottien (Nieuw Dordrecht)
- hoesvrouw: Der waren vrogger drei soorten vrouwen, huusvrouwen, loopvrouwen en koopvrouwen; de eersten waren de (Zuidwolde)
- hol II: Vrogger harren ze 's zomers wel holle gerdienen en 's winters wel dichte gerdienen veur de raemen (Wapserveen)
- holten I: Wij haarden vrogger een holten wastobbe (Diever)
- holtliem: Holtliem mussen ij vrogger zölf anmaken met water (Oosterhesselen)
- holtmenner: Hie was vrogger holtmenner veur de holtkopers (Sleen)
- homp: Aj klaagden aover honger, dan krege wij vrogger thuus een hompe roggebrood (Hoogeveen)
- hompeldepomp: Mien va nuumden ze vrogger hinkeldepink of hompeldepomp (Hoogeveen)
- hor I: den vrogger over de horregies (Hoogeveen)
- hörpennust: Vrogger waren de lu zo gek op hörpennusten, die huulden ze der oet en zetten ze in de keuken
- hort I: Aj vrogger mit een stelwagen aover de keistienen reden, gung het mit horten en stoten (De Wijk)
- hossen: Vrogger hosten wij as 't feest was; in lange rijen, arm in arm, sprungen en daansten wij dan achter (Hoogeveen)
- houwlijk: Vrogger zeden ze: Zie gaot in houwelk treen (Oosterhesselen)
- hut: Vrogger wörden de eeterpel in een hut bewaard (Nieuw Dordrecht)
- hutentuut: Zie muken vrogger bessems van hutentuut (Sleen)
- huufkar: Vrogger was het een linnenwaogen en nou een huifkar (Anderen)
- huur: Vrogger weur de huur in de meitied betaald (Beilen)