U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zet"
Resultaten 201 - 220 van 424
- oogklep: Die lop ook mit oogkleppen op; die zet niet dat zien vrouw wat mit een aander hef (Dwingelo)
- ooriezer: Het aol mensk zet het ooriezer op
- oorontsteking: Hai het nog een haile zet last had van zien oorontsteken (Emmer Compascuum)
- oppakken: Hij har dat wark een zet liggen laoten, mar nou hef e het weer oppakt (Barger Oosterveld)
- opreuren: Aj het bereursel weg zet, wordt het wat stief en dan muuj het opnei opreuren (Sleen)
- opriezen: Laot det nog mar èven wat opriezen, veurdej het in de naovend zet (Koekange)
- opschoeven: Met een warme dag schoef wij het raam op en zet de hör der under (Zwinderen)
- opschrift: Dat is een goud opschrift, was doe boven dat stuk zet hads (Barger Compascuum)
- opschudder: De opschudder schudt het èerpelloof en zet het in bulten (Hooghalen)
- opzetplaank: Bie het törfveuren wur der een opzetplanke op de ledders zet (Barger Compascuum)
- opzetten: Zet ie èven koffiewater op? (Zuidwolde)
- opzetten: Zet nog mor ies weer op, dan tap ik nog weer in
- opzetten: Zet het koppien nog ies op (Oosterhesselen)
- opzetten: Die buie zet zo op
- opzetten: Man, zet dat pèerd ies een beetien op, ...an (Sleen)
- opzetten: Ik heb mie stöt en nou zet mie de hand op (Barger Oosterveld)
- opzetten: Zet het raam mar op en de hörre der veur (Elim)
- opzetten: Waorum zet ie die deuren tegen elkaar op? (Hollandscheveld)
- opzetteugel: Zet de opzetteugels maor wat strakker, dan hef ie de kop wat hoger in de locht (Drouwen)
- overdwars: Zet de korrel