U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zitten"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 201 - 220 van 500
- klapstoel: De kont dut mie zeer van het zitten op dei klapstoulen (Barger Oosterveld)
- kleintien: Wat hej toch te krabben? Dat kleintie moej stil laoten zitten
- kleistern: Waor heb ie weer ien lopen te kleistern? Ie hebt de modder nog an de kuten zitten (Ruinerwold)
- klep: Ik har een musk in de klep zitten (Gasselte)
- kliems: Wat is die koouk kleems, het blef je an het gehemelte zitten (Gasselte)
- klink I: Achter in het veld hew nog een klinkien ven zitten (Padhuis)
- klink I: Der waren klinken en waterrillen; de eerste blef zitten tot het ander jaor en de tweede is om het wa (Klazienaveen)
- klodder: Wat hej toch een klodder an de klompen zitten (Pesse)
- klók III: De klok wil best zitten
- klók III: Laot de lippe toch nich zo hangen, daor kan wal een klokke op zitten
- klont: Der zitten klonten in de brei (Beilen)
- kloppen: Ze hebben de hiele middag zitten te kloppen (Erica)
- klos: Wij hebt een klossien zitten laoten
- knel: Die hef alles in de knel, ...in de knup zitten
- knibbel: Veur het vleis braoden mot er wal 'n knibbel vet an zitten (Eext)
- knik: Der zit een knik in de schupstok, ai hebt zeker weer under vörstkloeten zitten te boegen (Eexterveen)
- knikker: Je ziet hum met zien kaole knikker drekt zitten (Balloo)
- knobbel: Der zitten knobbels an de eerappels (Weiteveen)
- knobbel: Wie hebt er nog 'n dikke knobbel veen zitten (Klazienaveen)
- knup: Die hebt de boul mooi in de knup zitten