U zocht voorbeeldzinnen met daarin "binnen"
Resultaten 221 - 240 van 359
- ontwossen: De klainkinder binnen mai ontwassen (Roden)
- oogdoek: Pisdouken met van die bobbeltjes (...), dat binnen oogjesluiers (Emmer Erfscheidenveen)
- oor: Bij heur trouwen kregen ze een pispot mit twei oren veur aj links dan wel rechts binnen
- oorbengel: Die oorbengels binnen nog van mien grootmoouder (Norg)
- op II: Wie binnen net nog even op boeten west, mor het was te kaold (Valthermond)
- opgruien: Wie binnen van jongs of aan mit mekaor opgruid (Valthermond)
- oplang: De oplangen binnen zo vermeurd, dat mot verneid worden (Vries)
- opredden: Hij hef het net opred, dat e het heui veur de regen binnen har (Peize)
- panter: In de darentoene in Emmen binnen panters (Valthermond)
- paol: Dat möt binnen de paolen blieven
- park II: Het lawaai moet wel binnen de perken blieven
- park II: De oetgaven moet binnen de parken blieven (Dalen)
- park II: Ie mut hum binnen de parken holden
- pèerdestap: As een peerdestap ien het girrelzaand vochtig is, kriege wij binnen drei dagen règen (Ruinerwold)
- piep: Een iezern piepe is hol van binnen (Fluitenberg)
- pispot: Bij het trouwen kregen ze een pispot mit twei oren veur aj links dan wel rechts binnen
- pleverkoek: Pleverkouken binnen makkelk veur mensen met een slecht gebit (Zuidlaren)
- ploffiets: As ze zestien jaor binnen, moeten ze een ploffiets hebben (Roderwolde)
- poen: Daor hebt ze de poen binnen (Wapse)
- poetsen: Van koeien wordt wel ezegd: aj ze van binnen mor poetst