U zocht voorbeeldzinnen met daarin "heui"
Resultaten 221 - 240 van 360
- overzied: Dat voer heui is mij overzied slagen
- parsen: Wai wolden net heui paarsen en toen begunde het te miggeln (Peize)
- pèerde-eeg: Het overschot van het heui juig e bie mekaor met de peerdehaide (Tweede Exloërmond)
- pèerdeheui: Deur het slechte heui was het grus der niet mooier op ewurden, mar dan haw ook wat peerdeheui (Ruinerwold)
- pèerdeheui: Pèerdeheui was slecht heui, waor roetbol en zo inzat (Sleen)
- pèerdeheui: Dat heui is zo grof, dat is echte peerdeheui (Anloo)
- pezen: Wij hebt het heui nog net veur de règen onderdak kregen, mar het was pezen (Hoogeveen)
- pluk: Geef ie die kalver nog een plok heui? (Ruinerwold)
- plukhaak: De plukhaak was veur heui tepen (Klazienaveen)
- pluusgres: Der zat veul pluusgres deur het heui (Roswinkel)
- pluzen II: Ie kunden an het peerd zien, dat hij niet deugde; hij zat mar in het heui te pluzen (Havelte)
- polterboom: Ze wolden de polterboom, ...potterboom op het vouer heui maoken en dou zakte de boudel om (Eelde)
- poort: Wij hebt een voor heui in de poort staon (Sleen)
- poortenbaander: ik het voor heui der inmennen (Zweelo)
- praom II: Een prame mit heui (Zuidwolde)
- priem: Steek de priem in het heui, het is net of de bult bruuit (Padhuis)
- prikhaak: Een prikhaok um heui lös te trekken oet de bult (Dalen)
- punten I: Wij meut det heui even punten, want de bulte begunt aor
- ragge II: Wai zetten het heui in raggies (Roderwolde)
- ragge II: Het weer liekt nait zo best, we hebben het heui in raggen zet (Zuidlaren)