U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jong"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 221 - 240 van 500
- jong II: Zij hef alweer een aandere jong (Geesbrug)
- jouker: Dei jong is goud jouker (Tweede Exloërmond)
- juust: Dat is neit zuver juust, jong, waj mij daor vertelt (Vries)
- kamerraam: Hiel lang hef de jong veur het kamerraampien zitten prakkezeren
- Kasjan: kreeg een jong sik (Sleen)
- kekelkont: Wat is dat toch een kekelkont van een jong (Roswinkel)
- kennis: Dai oldste jong van ons het ook ain klain beetje kennis (Valthermond)
- ket: Die jong muj wal an 't ket leggen, aans wordt e je baos (Sleen)
- keur: Ja jong, de keur is der oet
- kielerig: Een jong peerdtie kan kittelig wezen (Dwingelo)
- kiezen: Wel zuw kiezen, zeden de kinder, en toen keuzen ze oeze jong (Padhuis)
- kinderjaoren: Hie komp nog weer in zien kinderjaoren, hie is nog jong naor zien aolder weg
- kladboek: Ik trouwen met hèur? Ik prakkezere der niet over jong, ik heb nog heel wat mèer in mien kladbookie (Hijken)
- kladdern I: Toen die jong in het kenaol vuul, mus hie der tegen kladdern, dat e tegen de wal opkwam (Borger)
- klastern: Die jong klastert de ledder op (Rolde)
- kleintien: Moej nog 'n borrel Jan? Ja jong, doe mij mor 'n kleintie (Hijken)
- klompenkram: Klompenkram is nog een jong woord, eerder zeden wij van hoepien (Sleen)
- knagge: Die koou is ok niet zo jong meer, die hef al heel wat knaggen op de horens (Anderen)
- knobbel: Die jong hef een knobbel veur wiskunde
- koffiedik: Dat jong is net koffiedik