U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mot"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 221 - 240 van 500
- knarrie: De knarie mot wotter hebben (Valthermond)
- kneukelbos: Hij mot neug even deur het kneukelbos
- knibbel: Veur het vleis braoden mot er wal 'n knibbel vet an zitten (Eext)
- knienenvoor: Het is al laat en ik mot nog hen knienevouer plukken (Barger Oosterveld)
- knieptang: Ik mot een andere knieptange hebben, mit dizzend krieg ik er gien spieker meer oet (Barger Oosterveld)
- knier: Dat kind hef het met de knieren te doen, het mot levertraon hebben
- knier: De knier van die deur mot smeerd worden (Balloo)
- knieveltien: Dat is mot een dun knieveltie, mor ik hebbe niet meer (Geesbrug)
- knik: Die piep past zo niet in de schörstien, der mot even 'n knik in
- knol: Dei knollen wil maaien/Mot op Laurens zaaien
- knol: Wel knollen wil eten/Mot Zweeler mark nich vergeten
- knotten: Die knotwilg mot nog knot worden (Emmen)
- koffiegerak: Het koffiegerak mot nog ofwast worden (Hijken)
- kolenasch: Wat hej met die kolenasch mot (Sleen)
- kommerig: Het vei zug der kommerig oet, dat mot ook wal mit
- kop: Mien vinger zwult, maor hij is nog niet riep, der mot eerst een koppie op kommen
- koperslager: De keuperslaeger mot die lekke panne maor even stolderen (Diever)
- kraom: Hij mot een paar dagen vrij hebben, want hij hef zien vrouw in de kraom (Barger Compascuum)
- krieg I: e vrouwlie mot anpakken, daor hef niks gien weet van (Eext)
- kroet: Het kroet mot dreuge blieven (Nieuw Schoonebeek)