U zocht voorbeeldzinnen met daarin "slecht"
Resultaten 221 - 228 van 228
- wrangerig: Hij is de hele morgen al wrangerig, hij hef zeker slecht slaopen (Pesse)
- zaod I: Dat zaod veur dei bloumen komp slecht op (Barger Oosterveld)
- zaodbal: De ene zaodballe was slecht ontwikkeld (Wapserveen)
- zicht I: Der was slecht zicht, het was mistig (Coevorden)
- zot I: Zot is het voel, dat slecht wagensmeer achterlat in de toet van de wagen (Dalen)
- zun: As de zunne in het noorden bloedrood schient, kriege wij wel drei weken slecht weer (Havelte)
- zwabbern: As de zun in het water zwabbert, dan komt er slecht weer (Sleen)
- zweer: De zweer wol slecht zachten (Wapserveen)