U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stuk"
Resultaten 221 - 240 van 352
- repen I: De pèerde mussen der aordig tegen repen um deur dat stuk te kommen (Oosterhesselen)
- reveln: Hij revelt an ein stuk deur (Roderwolde)
- riet: Der lop een reet dwars deur dit stuk hen; hie zakt en gruit dicht, mor toch is e te zeein (Eext)
- ritsmes: Veur dat stuk karton heb ik een ritsmes neudig (Emmer Compascuum)
- robbelig: Wat is dat stuk ies toch robbelig; door kuj niet op scheuveln (Valthermond)
- robientien: Der zaten een stuk of wat robienegies in de haaide (Een)
- roek I: Der waren krèeien, mor der zatten ok een stuk of wat roeken bij (Sleen)
- roestig: Dat stuk iezer is zo roestig, ...roesterig (Sleen)
- roestlaog: Der zat een dikke roestlaoge op dat stuk iezer (Barger Oosterveld)
- rolvleis: Dat stuk is wel geschikt veur rolvleis (Eexterveen)
- ruimot: Van die koppel, daor hew een stuk of wat ruimotten van anholden (Sleen)
- Rus I: Wie hebt vrouger een Russe had. Hij kun een best stuk wark verzetten, man hij was wal slim tiepelzin (Barger Compascuum)
- ruter: Veur de optocht hadde ze ain stuk of wat ruters op peerden (Tweede Exloërmond)
- sabeln: Ik mus der tegen sabeln um een stuk van dat bot of te kriegen (Sleen)
- schaopengaos: Geert is van 't winter vallen over een stuk schaope(n)gaos (Sleen)
- schèenskenbult: In Rolde wadden wel een stuk of wat plaotsen, waor schèenskenbulten stunden (Rolde)
- schering I: Van twee stuk vlassen schèring en tien stukkies wollen inslag weeft hie een vrouwlurok
- schietneut: Der wur underscheid maokt tussen eetneuten, groter van stuk en meestal wat blaanker, en scheeitneute (Rolde)
- schoeven: Met zu'n dik stuk wind moej der aordig tegen schoeven (Gasselte)
- schraanderigheid: Doe even een stuk brood in de eulie, dan giet de schraanderigheid der wat of (Sleen)