U zocht voorbeeldzinnen met daarin "toen"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 221 - 240 van 500
- monde'ring: Toen hie trouwen gung, kreeg ie flink wat mandering mit (Hoogeveen)
- mooi: Ik was er net mooi met an de gang, toen hij kwam (Buinen)
- moorden: Het klein wicht moordde het oet, toen het zien zin niet kreeg (Rolde)
- moppers: Ik heb wal moppers had, toen ik gisteraovend te laat in hoes kwam (Westerbork)
- mörmel: De vrouw vuulde zuk beledigd, toen ze hèur hondtien een mormel nuumden (Zwinderen)
- muziek: De meziek gung deur het darp, toen er schoelfeest was (Borger)
- nao II: Hij kwam mai lest wel even te nao, toen e zee dat ik dronken west har
- naokieken: Hai keek heur nao, toen zie met de train vertrok (Gieterveen)
- naokind: Zie hadden de kinder al groot, toen kwam er nog een naokind (Borger)
- naoslachter: Het was al mei en toen hebben wie nog een naoslachterien slacht (Roswinkel)
- naowegen: Toen ik het in hoes naoweug, ha'k een paar ons te min (Odoorn)
- negenoog: Toen ik de moer uut de negenoge had etrökken, was het argste veurbij (Meppel)
- nerveus: Toen hai het woord mos voeren, was hai slim nerveus (Tweede Exloërmond)
- nesgebroek: Toen het akkerland nog an de boermarke heurde, mudden de boeren zuk holden an het esgebroek (Hijken)
- netties I: Het har het haor wal zo netties zitten, toen ze oetgungen (Borger)
- nik: Wij kregen een nik in de wagen, toen het rad in een knipslag kwaamp (Hollandscheveld)
- noodwinkel: Toen ze an het verbouwen waren, haren ze een noodwinkeltien in de schure (Barger Oosterveld)
- oetlachen: Hai verpreut hom en toen lachten ze hom oet (Peize)
- oetlaoten I: Wat waren die kalver uutgelaoten, toen ze in het laand kwamen (Gieterveen)
- oetraggeln: Wat hef e mij toen oetraggeld (Padhuis)