U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vrouw"
Resultaten 221 - 240 van 385
- optreen: Wat kan die vrouw optreden
- opvallen: Is het die wal ies opvallen dat hij altied zunder zien vrouw op de raaize gait? (Barger Oosterveld)
- opwachten: Toen hij in huus kwam, stun zien vrouw hum al met een stok op te wachten (Klazienaveen)
- opzichtig: Een madam, dat is een opzichtig geklede vrouw (Gasselte)
- overienkomst: De overienkomst tussen een vrouw en een kikker: altied kolde voeten en bang veur de ooievaar (Oosterhesselen)
- pak I: Die zundag har zien vrouw een mooi pakkie an
- pauwstaart: Die vrouw is een pauwstaart, een pronkerd (Sleen)
- pèerd: Oen peerd en oen vrouwe meuj niet uutlienen; het peerd kriej mager weer en de vrouw dikke
- pèerdespul: Wij hebt, mien vrouw en ikke, naor het peerdespul ewest (Havelte)
- pennen III: De vrouw zit op dit moment te pennen (Tweede Exloërmond)
- pikantigheid: Der zit niet veul pikantigheid an die vrouw (Klazienaveen)
- plint: Mien vrouw wil niet langer in dizze aole plint wonen (Hooghalen)
- poedel: Wat een poedelie van een vrouw
- poemel: Dei vrouw is toch een dikke poemel! (Emmer Erfscheidenveen)
- poes I: Die vrouw hef een poes um de hals (Dwingelo)
- poes I: De vrouw en de poes, die heurt in hoes (Dalen)
- porsien: Die vrouw hef een porsie anhold an heur dochter (Eext)
- potse I: Dat is een dikke potse van een vrouw (Hooghalen)
- pottenkieker: Pottenkiekers kunnen wie nait gebruken, zee de vrouw (Emmer Compascuum)
- proem: Hij zeg dat hij vannacht zien vrouw nog bij de proeme had hef (Dwingelo)