U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vuur"
Resultaten 221 - 240 van 243
- vuur: Wel mit vuur speult, verbraandt zien gat (Barger Oosterveld)
- vuur: Wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zuk het best (Padhuis)
- vuur: Gekheid is gekheid, maor vuur in de boks is ernst (Mantinge)
- vuur: Vuur, vuur, vuur/Wat binnen die jonges duur/Zitten in de houk van de heerd/En binnen gien piep vol t
- vuurduveltien: De wasketel stun op het (vuur)duveltje (Emmer Erfscheidenveen)
- vuurgaffel: Een vuurgaffel um vuur op te porren (Zuidwolde)
- vuurgaffel: In een bakoven trökken ze met een vuurgaffel het vuur overal en as ze weer doofd waren, hulden ze d (Oosterhesselen)
- vuurgaffel: Een vuurgaffel worde gebruukt um het vuur van verbraande takkebossen uut de naovend te halen (Pesse)
- vuurhaal: Ze hong de pot aan de vuurhaoke boven het vuur (Emmer Erfscheidenveen)
- vuurhek: Um een open vuur stiet een vuurhek (Weerdinge)
- vuurplaat: Achter het vuur haj een vuurplaat (Schoonebeek)
- vuurstien: Mit vuursteinen probeerden wie vrouger vuur te maken, man het is oes nich lukt (Barger Oosterveld)
- vuurstulp: De vuurstulp was er um 's nachts het vuur of te dekken tegen brand (Sleen)
- vuurstulp: Een vuurstölpe was um aover het vuur te zetten, dat de kiender er niet bijkunden (Zuidwolde)
- warmen: *Wel het dichst bie het vuur zit, warmt zuk um besten (Barger Oosterveld)
- water: Die beiden, dat is water en vuur
- watergeut: De ketting baoven het vuur werd in de watergeute elegd en mit een harde bessem glad eschrobd mit wit (De Wijk)
- waterketel: De waterkettel zat net boven het vuur. As het deurtien lösgung, paste de waterkettel der precies in
- weckaker: Help mie even de weckketel van het vuur (Barger Oosterveld)
- worstreuster: Under het worstreuster weurden een paar koolties vuur legd en zo weur de bloedworst reusterd en dan (Sleen)