U zocht voorbeeldzinnen met daarin "weg"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 221 - 240 van 500
- knik: Bij die knik in de weg, daor muj wezen (Elim)
- knip I: Der zit een goeie knip in de weg (Nieuw Schoonebeek)
- knobbelig: Noe het vreuren hef, is dei weg zo knobbelig (Barger Compascuum)
- koel: Der zit een beste koel in de weg (Zuidlaren)
- koenaffel: Gao toch weg, kounaffel (Emmer Compascuum)
- kokker(d): Gao toch weg, kokkerd (Barger Oosterveld)
- kolonist: Klonisten, dat bint lu, die uut Veenhuizen bint weg elopen (Havelte)
- kraakstoel: Een kraakstoule zeden wie tegen dei rieten stoulen, woor de Friezen eerder mit bie de weg leupen (Barger Oosterveld)
- krap II: Ien dei weg zit ein krappe bocht (Barger Oosterveld)
- kreut: Gao weg, kreut! (Erica)
- kriel II: Wat is dat een kriele, die zit niks in de weg (Klazienaveen)
- krietwit II: Hij trök krietwit weg van de piene (Elim)
- kroelen I: Ze harren de eerpelrangen in braand steuken, de rook kroelde over de weg (Beilen)
- kroemte: Der waren veule kroemten in de weg (Hoogeveen)
- kroenrand: Deur de kroonrand kan de luuns der niet zo gemakkelijk veur weg (Schoonebeek)
- kromkont: Vang die kromkonten is bie het peerd weg (Nieuw Schoonebeek)
- kromming: Een kromming in de weg
- kronkel: Der zit zoveul kronkels in die weg (Gieten)
- kronkelig: Die weg is kronkelig (Noordscheschut)
- kronkeln: De weg kronkelt daor aordig (Hijken)