U zocht voorbeeldzinnen met daarin "binnen"
Resultaten 241 - 260 van 359
- post III: Hij mut mij niet weer binnen de posten kommen
- preek: Heuilaan is allemans wark niet. Binnen de ledders is niks; ie zörgt maar dat de wagen mit de ledder
- priezig: De hoezen binnen hier nogal priezig (Eelde)
- prinsesseboon: Prinsesseboontjes binnen lekker en fien van smaok (Zuidlaren)
- punten I: Wie binnen an het richelpaolen punten (Emmer Compascuum)
- raam: Alles mus deur het raam naor binnen, het hiele raam mus der oet (Padhuis)
- raken I: Dat hew precies raokt, wij hadden het heui net veur de bui binnen (Ekehaar)
- raoming: Ie mut wel binnen de raoming blieven
- regen I: As de kiepen naor binnen gaot, kriew règen (Zuidwolde)
- reutel: Dai binnen nog drok an de reutel (Valthermond)
- richtig: Aj richtig binnen, gaow vort (Roderwolde)
- rimpel: Rimpels binnen fiene plooigies in een jurk (Norg)
- ringel II: Een ringel is ok een regentonne, dei binnen in de keet stun, het water kwam vanoet de geute naor bin (Barger Oosterveld)
- ringen: Je moet de kukens ringen, dan weet ie, hoe aold as ze binnen (Klazienaveen)
- roep: Hael die roepe van oe ies binnen, der komp volk an (Dwingelo)
- roeping: Het komp van binnen oet, aj roeping hebt (Sleen)
- rondkommen: Deur een goud gesprek binnen wai rondkommen (Norg)
- roodkoker: Dai peren dat binnen roodkokers (Emmer Compascuum)
- roofgoed: Sinds de melkbussen zeldzaam eworden binnen, is het roofgoed eworden (Meppel)
- rooien I: Wij hebt het mooi erooid mit het weer, alles is dreuge binnen (Broekhuizen)