U zocht voorbeeldzinnen met daarin "het"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 241 - 260 van 500
- alarm: Het is allemaol loos alarm (De Wijk)
- alarm: Wat zul er toch te doen wezen. Wat is het jo een alarm in het darp (Oosterhesselen)
- alarm: Het is seins een hels alarm, een lawaai van jewelste (Pesse)
- alarm: Het was een larm van je wonder en geweld (Nieuw Schoonebeek)
- alart: Het is zo'n alart kereltien
- albegerig: Hie is zo albegèrig, maor ienmaol krig e het lid op de neuze (Exlo)
- alberenbos: De elderberenbossen zit van het joor goud vol (Barger Oosterveld)
- alderaosie: Ik heb het in mien alderaosie hielemaole vergeten (Zuidwolde)
- alderaosie: Wat gaf dat een alderaosie, die zigeuners in het darp (Sleen)
- alderaosie: Het was een geweldige aldernaosie, toen de auto over de kop vleug (Roswinkel)
- alen: Het stinkt, de boeren bunt an het alen (Nieuw Schoonebeek)
- alfabet: Die kan het alfabet wal oetschieten
- algemien I: Over het algemein kunnen ze in Pais goud scheuvellopen (Peize)
- algemien I: vaalt het nogal met (Anloo)
- algemien I: Schoulmeesters binnen in het algemein wieze kirrelies (Roderwolde)
- algemien I: Neeie èerpels schelle wij in het algemeen niet; wij krabt ze (Diever)
- algemien I: Deurdat het algemeen dat zo zee
- algemien I: Dat is een man veur het algemien
- algemien I: Het nut van het algemien
- algemien II: Het is aalgemien bekend (Schoonlo)