U zocht voorbeeldzinnen met daarin "heui"
Resultaten 241 - 260 van 360
- ragopper: Vrouger, as het neit best dreugde, wör het heui in ragoppers zet (Peize)
- raken I: Dat hew precies raokt, wij hadden het heui net veur de bui binnen (Ekehaar)
- ratel I: Legelaands heui was vaeke rommel met raetel, robol, olde witten, saebels etc. (Dwingelo)
- reep II: Ik moe het pèerd nog even wat heui in de reep, ...riep doen (Sleen)
- regenderig: Wij hebt het heui in ehaald, want het was zo'n regenderige locht (Hoogeveen)
- rementen: De kinder zit in het heui te rementen (Barger Compascuum)
- revotten: De main bint in het heui an het ravotten (Pesse)
- riegel: Wij hebt het heui mooi in riegels liggen, wij kunt het zo ophalen (Sleen)
- Riestenlaands: Riestenlaands heui
- riestern II: De kiender zitten op het heui te riestern, ze reept alles uut mekaere (Vledder)
- riezen I: Een dikke vracht holt, ...heui kun uut mekaar riezen (Ruinen)
- ril I: Het heui weur in rillen op het laand legd (Weerdinge)
- rim: Ze hebt nog mor een smal rimmegie heui (Pesse)
- ris II: Het heui is zo ris, het gledt alle kanten op
- roe II: Een roe is um te peilen of er ok brui in het heui zit (Buinen)
- roppen: Zie zaten in het heui te roppen (Sleen)
- rumen: Ie mut dalijk de dele rumen, want zij koomt er an mit een vaor heui (Ruinerwold)
- ruter: As het wat mitvalt kan het heui morgen op ruters. Het is zowat dreuge (Fluitenberg)
- ruttern: Ze waren an het heui ruttern (Zeyen)
- ruuf: as het peerd 's aovends nog wat heui in de ruuf krig (Hoogeveen)