U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hie"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 241 - 260 van 500
- belasten: Doe niet teveul heui op de wagen, hie wordt veul te veul belast (Oosterhesselen)
- belezen: Hie is aordig belezen, hie hef ok een kast vol boeken (Sleen)
- bemiegen: Hie bemig zuch van het lachen
- ben: Hie dee de kippen in de ben (Mantinge)
- beneden: Hie was beneden in de kelder (Emmen)
- bengel: Hie hef een bengel under de neus
- bengeljaoren: Hie is nog in de bengeljaoren (Balloo)
- benieveln: Hie hef mij weer ies benieveld (Padhuis)
- benul: Hie hef hildal gien benul meer, dat e op de wereld is (Eext)
- bepakt: Hie gung bepakt en gezakt op pad (Sleen)
- bepreken: Hie wol mij wal bepreken, mar ik hol vast an mien eigen gedachten (Stieltjeskanaal)
- berakken: Hie hef zuk hieldal berakt (Sleen)
- berechten: Hie zal over 14 dagen in Assen berecht worden (Borger)
- berèerd: Hie is dik um de kop berèerd
- beroep: Die man hef ok gien gek beroep, hie verdient goed (Klazienaveen)
- beroepen: Hie berop zuk er op dat e zeeik west is (Gasselte)
- beroerd: Hie kik beroerd oet de ogen (Sleen)
- beroerd: Die jong hef een ongeluk had. Hie is der beroerd aan toe (Balloo)
- berooid: Hie is der berooid bie wegkommen (Valthermond)
- berooiing: Hie kan gien berooi holden (Buinen)