U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hoes"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 241 - 260 van 500
- iemendoek: Wij hadden ok iemendoeken in hoes (Sleen)
- iens II: Dat hoes is ie(n)s zo lang as mienend
- ieskaold: Het kind kwam ieskaold in hoes (Mantinge)
- indielen: Dat hoes is niet praktisch indield (Sleen)
- indieling: De indieling van oes hoes bevalt mij niet (Odoorn)
- inmennen: Dat hoes is leeg van inmennen
- inmenning: Bij Harm en Geesien hebt ze de inmenning op zied van het hoes (Eext)
- inslaon: Ik meeinde daw hen hoes zulden, mor ij laot je ja nog een borrel inslaon (Eext)
- instellen: Wel hef dat insteld, dat wij zo late in hoes wezen meut (Barger Oosterveld)
- inwèeien: Het hoes is inwèeid (Sleen)
- inzetten: Het hoes weur inholden op de verkoping, het was niet hoog genog inzet (Emmen)
- jags: Wij moet de kat in hoes holden, die is jags
- jam: Ik har amper genog sukker in hoes um jam te maoken (Eext)
- jaorlijks: Wij moet jaorlijks nogal wat opbrengen veur dit hoes (Gasselte)
- jeulen: Tegen de middag, as het eterstied was, jeulden ze dat het volk hen hoes mus kommen (Padhuis)
- kabaal: Wat een hels kabaal daor weer in hoes (Padhuis)
- kamnetspoot: Hie hef de kamnetspoten middendeur zaagd, aans pasde het kamnet niet in het neie hoes (Valthe)
- kap: Het hoes schut al mooi op, de kappe mot er nog op (Barger Oosterveld)
- kastiel: Wat hebben die mensken een kastail van een hoes (Roden)
- kebof: Dat hoes is een old kebof (Nieuw Dordrecht)