U zocht voorbeeldzinnen met daarin "maken"
Resultaten 241 - 260 van 416
- onthanden: Een waarkman kuj onthaanden deur zien geriedschop onklaor te maken (Wapserveen)
- onverneuden: Oens daor drok aover maken, mij dunkt, det is onverneuden (Koekange)
- oog: Ie mut gien schieve ogen maken
- oog: Wat de ogen ziet, kunt de haanden maken
- op I: Ik wil hum der niet op tegen maken
- opdrillen: Det gaoren is veul te stief op edrild, daor kuj nooit gien mooi breiwark van maken (Koekange)
- oplichten I: Oplichten hef wel mit geld te maken, bedriegen op zich zolf is gien oplichten (Hollandscheveld)
- opnèeisel: Een opnèeisel is bedoeld veur versiering of um een kliedingstuk körter te maken (Emmen)
- opremmel: Dat stiet arg mooi, die opremmels maken dat pakkie of (Nijeveen)
- opremmen: We mussen de jurkies van de kiender eerst opremmen, dan maken we der smokwaark op (Vledder)
- oprumen: Wel rommel maken, mar niet oprumen (Elim)
- opstiksel: Daor hebt ze wal wark an had um die mooie opstikselties daor op te maken (Geesbrug)
- opvluzen: ...de wolle opvluzen en er een mooi pakkie van maken (Zuidwolde)
- opzakkebaanden: Ie meut opsakkebaanden, ik wil niks mit oe hebben te maken (Pesse)
- overal II: Wij moet die vrutenbulten overal maken
- overhoeks: maken wilt, moej hum eerst overhoeks volden (Hijken)
- overstap: Bij dat prikkeldraod, daor moej even een overstappie maken (Klazienaveen)
- pandiezen II: Schei toch oet te pandiezen, wat hej der met te maken? (Sleen)
- parade: Go, um daor non zoveul parade um te maken, dat is mij de muite niet weerd (Stieltjeskanaal)
- partij: Hij kun zien partij niet maken