U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wel"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 241 - 260 van 500
- begoedern: As wij wat hadden, gungen wij naor mien opoe en die begoederde het wel (Erica)
- begrip: Toen mai 't goud oetlegd wör, haar ik er wel begrip veur (Peize)
- begun: Er is een begunnegien; het zal nou wel
- behekst: Hij was der zo slecht an toe, die kun wel behekst wezen (Klazienaveen)
- behelp: Het is wel een behelp met zo'n old stuk reive (Emmer Erfscheidenveen)
- behelpen: Het is wel wat behelpen zo, mor wie redden het wel (Emmer Erfscheidenveen)
- behemmeln: Ik zal hum wel ies behemmeln
- behoesd: Wij bint klein behuusd, det is wel ies lastig (Koekange)
- behulpzaam: Alle buren wilt hum wel behulpzaom wezen (Balloo)
- behusseln: Hie behusselt wal, wel der met giet
- behuusderij: Het is mie wel ain behuusderij door (Tweede Exloërmond)
- beide: Het leken zo hen wel goeie meinsen, mar zij deugden gien van beide (Koekange)
- beja: Beja jong, dat doe'k wel even veur oe (Wapserveen)
- bejaord: Hij was wel bejoord, maar toch nog krègel (Nieuw Schoonebeek)
- bek: Dei hef wel zo'n gladde bek (Vries)
- bekkentrekker: De vrucht van de sleedoorn nuimen wai hier sleimen of ok wel bekketrekkers (Peize)
- beknusseln: Dat zal ik wel even beknusseln (Klazienaveen)
- bekonkelfoezen: Ik weet daor niks van, dat zul ze bij Hindrik en Rieks wel bekonkelfoesd hebben (Gasselte)
- bekörten: wil ik wel miteten
- bekraanseln: Achter de keliezen wordt nog wel ies wat bekraanseld (De Wijk)