U zocht voorbeeldzinnen met daarin "alle"
Resultaten 261 - 280 van 341
- tiegen I: Zij waren nog maar pas etrouwd, doe zag ik hum en zien maor alle dagen al aover en weer tiegen
- tiepeltied: Alle kinder waren an het tiepeln. Het was weer tiepeltied (Roderwolde)
- toek I: Dat is een toek van een meid, alle kèrels loopt heur nao (Sleen)
- toer: Soms he'k zo'n toere umme alle kaorties achter mekaar in te vullen (Elim)
- toezwèeien: Hij kreeg alle lof toe ezwaaid (Dwingelo)
- tred: Moeders tred is uut alle aandern te herkennen (Meppel)
- tredmeul: Zo loop ie alle dagen mar in dezelde tredmeule
- trots III: Trots alle vermanings gunk hij deur (Zuidwolde)
- trots III: Trots alle goeie raod dee hij toch zien iegen gang (Borger)
- tumps: Een ding dat van alle kaanten tumps toelop, eindigt in een punte (Wapserveen)
- tuug: Het peerd is mak en beleerd in alle tugen (Wapserveen)
- tuunkroeper: Wij hebt alle dagen een tuunkroepertien bij huus ien de boom (Ruinen)
- umdat: Ummedat de knecht ziek was, mus ik alle koenen melken (Elim)
- umhalen: Ze hebt door alle bomen umhaald (Barger Compascuum)
- umkorreln: Alle turfstuukies bint zowat um ekörreld (Hoogeveen)
- umremming: Hej alle umremming bij je (Sleen)
- underweg II: *As ze alle geld op de kop hebt staon, komt ze der nooit weer underweg
- vaartuug: Wie zaggen van alle soorten vaortugen in het knaol (Emmer Erfscheidenveen)
- vast: Hier in het darp bint alle hoezen op de vaste bouwd
- veerkant I: Een veerkant is an alle kanten even lang (Weerdinge)