U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boer"
Resultaten 261 - 280 van 343
- raomen I: Die koe raomde de boer ondersteboven (Coevorden)
- rekken II: Zuk rekken, dat zug een boer liever van zien vie as van zien dienstvolk
- renlijk: Bij die boer is het rendelijk um de boerderij (Hooghalen)
- rèren: Moej dat linker rad is heuren reren. Het is net of het rop: Boer is zuuuunig (Eext)
- rèren: zunige boer, zunige boer (Norg)
- riegen I: Riegel die, zee de boer en do har e ein kou op stal (Barger Oosterveld)
- riek III: Ze hef jaoren dienstmeid ewest bij die rieke boer (Kerkenveld)
- riem I: Dei boer har de pikstrik altied achter op de reime (Roswinkel)
- rol: De volmachten hebt hier een rol anschaft van het geld van het jachtveld. Elke boer kan hum gebroeken (Sleen)
- rust: Dat is een boer in ruste
- schaamper I: Wij kregen bij die gierige boer maor een heel dun schaampertie keze op brood (Elim)
- schaopjong: Die boer hef een schaopjong
- schieven: Die boer is op het laand an het schieven (Norg)
- schoffeltuug: De boer geeit eerst met het schooufeltuug tusken de eerpels deur en dan geeit e der met de roeteeg a (Eext)
- schraol: Dei boer hef een slim schraol gewas (Roswinkel)
- siesien II: Dien siesien is hier niet, zee de boer tegen het peerd, dat naor het vul hinnikte
- sik: *Rieget joe, har de boer zegd, want hij har een zege op staal had (Emmer Compascuum)
- sikkeneurig: De boer wordt haost sikkeneurig van al die regen (Peize)
- sjouwen I: Iene de boer op sjouwen
- slachterkost: Krieg ie bij die boer ook wel slachterskost? (Dwingelo)