U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boven"
Resultaten 261 - 280 van 317
- tak: Doe die haolket een tak naor boven, aans giet het veul te haard (Zwiggelte)
- takeln: Zie taokelden de kaast naor boven (Roderwolde)
- takholt: Takholt zit boven het rechtholt (Klazienaveen)
- teertun: Boven in de paosbulte hare wij een tèertunne (Dwingelo)
- temperatuur: is boven nul (Coevorden)
- theewater: Hij is behèurlijk boven zien theewater
- tochtraam: Boven de deur van de keuken hen boeten zit een gaozen raompie, het tochtraompie (Eext)
- toegriezeln: toen die jong boven in de boom zat (Oosterhesselen)
- toer: Hij was boven de toeren
- toezelkont: As ie bossen hadden, wat doeskonten waren, dan kwamen ze boven in de miete (Hijken)
- tong: boven op de zoeger (Sleen)
- toogselbonne: Toogselbonne mos aaltied boven in het vak (Emmer Compascuum)
- törfput: In de turfputten kwamp seins een kuup underin en dan turf der boven op (Hijken)
- trekker: De trekker is de balk boven de baanderdeur (Emmen)
- trom: De tromme was, waor ze het stro ingooiden boven op de dorskaste (Havelte)
- tumeln: De lucht tumelt boven het heui
- tumeln: Het tumelt er boven oet
- umkeren: Aj de aandere kaante boven wilt hebben, moej het ding ummekèren (Wapserveen)
- umkoperij: Het lag er dik boven op dat het umkoperij was (Drouwen)
- umringen II: Bij ummeringen kwam de onderste turf boven (Klazienaveen)