U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gauw"
Resultaten 261 - 280 van 455
- ofdokken: Ik heb hum de woorheid zegd en do dokde gauw of (Klazienaveen)
- ofdoppen: Nou moust gauw ofdoppen (Zuidlaren)
- offloddern: Ik floddere het wark gauw even of (Broekhuizen)
- offloddern: Hij hef het maar gauw een beetien offlodderd (Coevorden)
- ofgejakkerd: Dat hej ofgejakkerd gauw edaone (Hoogeveen)
- ofkie'ken: Dat gung zo gauw, ij kunden het niet ofkieken (Sleen)
- oflopen: Is dat gezeur gauw oflopen! (Buinen)
- ofpoedeln: Ik heb mij gauw wat of epoedeld
- ofrabbeln: Hij hef dat gebed gauw even ofrabbeld (Klazienaveen)
- ofrabbeln: Hie hef dat wark gauw even ofrabbeld; hie hef de hoeken niet ofwarkt (Sleen)
- ofrabbeln: Hij rabbelt zuk gauw van het waark of (Roswinkel)
- ofraffeln: Zij mus det varsien wat röstiger opzeggen, zij raffelt het veul te gauw of (Hoogeveen)
- ofreizen: Hij was even op de baank gaon liggen, mor hij is al gauw ofreisd (Hijken)
- ofritsen: Hie hef het wark gauw ofritst, het is er ok wal naor (Sleen)
- ofroekern: Ik zal dat peerd gauw even ofroekern (Weerdinge)
- ofrumen: Gauw nog even de taofel ofrumen en dan kuw vort (Padhuis)
- ofrunnen: Ie kunt wel zien dat aj dat gauw of erund hebt; dat hej niet netties edaone (Hollandscheveld)
- ofscharreln: A'k je een goeie raod mag geven, dan muj je zo gauw meugelijk van dat volk ofscharreln (Nieuw Amsterdam)
- ofwegen: Ie maotigt je mar gauw een miening an, veurdat ie alles goed ofwögen hebt (Nieuw Amsterdam)
- ontaorden: Zo'n bruloft kan mooi wezen, mor het ontaordt zo gauw in ruzie en vechterij (Hijken)