U zocht voorbeeldzinnen met daarin "geven"
Resultaten 261 - 280 van 348
- ribbensmeer: Op Sliener mark hebt ze hum flink ribbensmeer geven (Sleen)
- roeg: Hij wur zo roeg in de kop dat e zien buurman wat op de mieter geven hef (Vries)
- roegvoor: Hest doe de baisten aal een beetje roegvouer geven? (Valthermond)
- roggesmeer: Za'k oe even wat roggesmeer geven? (Ruinen)
- rouwkoop: Ik wil oe wel rouwkoop geven (Dwingelo)
- ruchtberheid: Daor moej gien ruchtbaarheid an geven (Stieltjeskanaal)
- ruchtberheid: Ze hebt niet veule ruchtbaorheid geven an dat ze vieftig jaor etrouwd waden (Dwingelo)
- rugsteun: Ik heb hum even een rugsteuntien geven
- schamel II: Wat een schamel wichtien is dat, die duurt je haost nog gien haand geven (Sleen)
- schieterij: Doe most dat vei rauwvouer geven, dan bunt ze ok nich zo gauw an de schieterij (Barger Compascuum)
- schrompeln: Die wörtels begunt zo te schrompeln, die kuj wel an de varkens geven (Ruinerwold)
- schunderig: Die leup er zo schunderig bij; je zulden hum haost een cent geven (Drouwen)
- schup II: Hie hef mij een schup veur de kont geven (Sleen)
- sein: Daor wordt het sein geven
- Sint-Jopk: Mit Sint Jaocob, dan muj de brummeltakken een klap op de kop geven, dan koomt ze niet weer op (Hollandscheveld)
- slok I: Die koe hef altied al een beste slok melk geven (Coevorden)
- slomig: Hij döt wat slomig an, ie zulden hum ammet een cent geven (Beilen)
- sloom: Dan kek hij toch zo sloom toe, ie zulden hum zo een cent geven (Ruinerwold)
- slungelig: Die jongen stunden der wat slungelachtig bij, zie wuzzen zuk gien holding te geven (Borger)
- smèer: Ik heb de kleine jong een smèer geven (Dwingelo)