U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tegen"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 261 - 280 van 500
- heufd: Het schip is tegen het heufd van de brogge varen (Geesbrug)
- heunspraok: Wacht je veur heunspraok, wordt der tegen spotters zegd (Kloosterveen)
- hiepekrassien: Een klein wiefie zèen wij tegen: een iepkrassien (Ruinerwold)
- hildeledder: Op de deel stun de hildeledder tegen de hilde an, en op de hilde stun smangs de balkenledder (Sleen)
- hingstemiege: Tegen slechte koffie zegt ze hier joegte of hingsemiege tegen (Wapse)
- hobben: Tegen de winter gunk mo 'n cent bijverdenen met hobben veur de bakker (Hijken)
- hoedaonig: Hoedaonig kiek ij daor tegen an? (Sleen)
- hoedjebal: zacht/Klets mij de bal tegen de muur an
- hoekpaol: Die hoekpaol möt een schoorpaol tegen (Sleen)
- hoendervreten: Tegen gemengd graon zeg wai houndervreten (Eexterveen)
- hoesten: der tegen hoesten moeten
- hoezenhoog: Ik zei der huzenhoog tegen op (Emmer Erfscheidenveen)
- hol II: Een holle wind, dat is tegen kaolde (Zwinderen)
- holten I: Tegen een prèekstoel zegge wij wel ies: een holten broek (Hoogeveen)
- hongern: Zij hebben der laank tegen mouten hongern
- hop I: Tegen dat rangelgoed daor in de steeg, daor zeden wij hop tegen (Sleen)
- hortern: Hij hortert der wat tegen an (Roderwolde)
- hortern: Hie hortert er aordig tegen
- how: How kuj zeggen tegen een peerd of tegen iene, die drok an het vertellen is (Zuidwolde)
- huistern: Die mot der aordig tegen huistern um 't klaor te kriegen (Sleen)