U zocht voorbeeldzinnen met daarin "toen"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 261 - 280 van 500
- ontkrupen: Toen ik binnendeur gung, kun ik de bui net ontkrupen
- opdoen: Toen as mien zuster 17 was, much ze het haor opdoen (Ruinerwold)
- opduken: Wij hadden hum zo'n toer niet zien, mar toen kwam e weer opduken (Stieltjeskanaal)
- opflakkern: Eerst doofde het locht, en toen flakkerde het weer wat op (Broekhuizen)
- opflakkern: Nog even flakkerde zien levenslocht op, toen bluus e veur altied het keersien uut (Nieuw Amsterdam)
- opfleuren: Hij fleurde hielemaole op toen hij het goeie neis heurde (Dwingelo)
- opflikkern: Eerst doofde het locht, en toen flikkerde het weer wat op (Broekhuizen)
- opgleuren: Toen e dat zee, gleurde e hielemaol op (Padhuis)
- ophakken: Toen ik de kaant ophakken zul, brak mai de ham (Peize)
- opjagen: Ik heb nog een koppel patriezen opjacht, toen ik over de maotdiek fietste (Padhuis)
- oppermeid: ...toen hij hum mit Trinao, de uppermeid, in het naovendhuus attrapeerd har
- opschieren: Je toen zal der heeil van opschieren, aj aal dat onkruud der oet hebt (Eext)
- opspeulen: Hij hef goed opspeuld, toen de jongs zo laot in hoes kwamen (Borger)
- opstaon: Toen ik veul, kun ik haost niet weer opstaon (Weerdinge)
- optiegen: en toen teugen ze weer op (Sleen)
- opvallen: Jan har liepogen; laoter kreeg e een bril en toen vuil het neit meer zo op (Peize)
- opwachten: Toen hij in huus kwam, stun zien vrouw hum al met een stok op te wachten (Klazienaveen)
- opwinding: (...) toen ze der was beefde ze van opwiending
- opzeiern: Het vool was moorloos en toen heb wij hum opzeierd (Rolde)
- opzetplaank: De opzetplaank rammelde van de waogen, toen het peerd op de loop gung (Norg)